Oktober 2015, dat de regering Michel I intussen 1 jaar aan het werk is. Groen maakte een tussenbalans op voor de verschillende beleidsthema's. Kamerlid Evita Willaert analyseerde het arbeidsmarktbeleid na 1 jaar Michel. Over besparen op uitkeringen, jobcreatie die zo goed als dode letter blijft en de ontdekking van de term werkbaar werk.
Michel I haalt zijn besparingen bij de sociaal zwakkeren en niet bij de grootverdieners.
Van bij de aanvang van deze beleidsploeg heeft men bespaard op zwakke groepen, op groepen die afhankelijk zijn van een uitkering. In 2015 gaat het alles samen over 340 miljoen euro, over de hele legislatuur wil Minister van Werk Peeters op zijn begroting meer dan 2 miljard euro besparen op uitkeringen. Dat is waanzinnig veel in verhouding tot het geld dat gezocht wordt bij mensen met een groot vermogen. Van een tax shift gesproken.
Pijnlijk hierbij is dat Minister Peeters voor een paar van de groepen die het hardst in de media hebben geroepen (bijvoorbeeld de mantelzorgers) een kleine correctie aanbracht, en doet alsof hij de redder van de zwakkeren is. Wie geen stem in de pers kreeg heeft ondertussen een veel lagere of geen uitkering meer: deeltijds werkenden, oudere werklozen, tijdelijk werklozen, mensen aan het einde van de loopbaan, werklozen die een papier verkeerd invullen, arbeidsongeschikten, ? De lijst is eindeloos.
Het is bovendien een contraproductieve maategel: alsof een leefloon en minder begeleiding van de VDAB een werkzoekende sneller aan een job zal helpen. Een ding is zeker, het risico op armoede in België neemt hiermee sterk toe.
Michel I voert een beleid dat nefast is voor jobcreatie
Het blijft eigenaardig hoe doof Minister Peeters blijft voor bijsturingen ten goede van de regeringsplannen. Mooiste voorbeeld is de loonlastenverlaging, waar de Minister van Werk koppig een lineaire maatregel blijft verdedigen, de lastenverlaging van 33% naar 25%. In een bedrijf zullen de manager, de ingenieur en de arbeider allebei zo'n lastenverlaging krijgen, met het doel de internationale loonhandicap weg te werken. Merkwaardig, want de job van die manager of die ingenieur staat niet onder druk van Duitse concurrentie, maar die van de arbeider wel. Het is dus logisch om het overheidsgeld te besteden aan de loonkost van die arbeiders, en niet aan die van de kaderleden.
Dat zegt niet alleen Groen, maar alle experten ter zake, van alle (politieke) kleuren. Een maatregel gericht op de laagste lonen heeft een veel groter effect dan een algemene maatregel. Je creëert er veel meer banen mee, en de kostprijs per gecreëerde baan ligt meer dan de helft lager. Het is dan ook merkwaardig dat een regering, die zo hard inzet op efficiëntiewinsten in de maatregel die het meest kost zo slordig met de middelen omspringt.
In de feiten is de lineaire maatregel om de patronale bijdrage op 25% te brengen bovendien nog slechter dan het op het eerste zicht lijkt. Dat oogt lineair, maar is de facto selectief in het voordeel van de sectoren met hogere lonen. Omdat de lageloonsectoren al in de buurt van die 25% zitten, soms er zelfs onder.
In februari 2015, kort na het bekendmaken van alle werkgelegenheidsmaatregelen, kwam het Planbureau in de Kamer toelichten hoeveel jobs het beleid van Michel I zou opleveren. Minister Peeters had er al 60.000 beloofd, maar het Planbureau liet weten dat de keuzes van Peeters met moeite 10.000 banen zullen opleveren tegen 2018. 6 keer minder! Je zou dan denken dat het beleid bijgestuurd wordt na die objectieve waarschuwing, maar helaas. De ambitie om de werkgelegenheidsgraad op te trekken tot 73,2% - Peeters' eigen objectief - lijkt op deze manier na één jaar besturen al een fata morgana.
Werkbaar werk: vinden mensen dat belangrijk?
Sinds een tiental jaar neemt het aantal mensen dat langdurig uitvalt op onze arbeidsmarkt stelselmatig en zeer snel toe. Een nieuw feit kan je dit niet meer noemen. Ondertussen is gemiddeld meer dan 2,5% van de Belgische werknemers langdurig ziek. Dat is één werknemer op 40. Iedereen kent intussen wel iemand die even thuis moet blijven omwille van een burn-out. En een burn-out is niet toe te schrijven aan wat we in onze vrije tijd doen. Dat toont een andere statistiek aan: in geen enkel land in Europa antwoorden meer mensen dan in België dat ze langdurig ziek zijn geweest in het afgelopen jaar 'als gevolg van hun werk'.
Wat doet Minister Peeters? Het enige initiatief tot dusver is een fel gemediatiseerde rondetafelconferentie over werkbaar werk in juni. Zelf had hij nog geen idee over een beleidsaanpak, hij wou eens horen of iemand anders een idee had. Pijnlijk was zijn reactie: "Ongelooflijk hoe dit thema leeft bij de mensen." En daarna mocht iedereen terug naar huis. Aan het einde van het jaar komt er een nieuwe rondetafel. Op deze manier lijkt het niet erg waarschijnlijk dat er aan het einde van de legislatuur minder mensen ziek zullen worden van hun werk. En op een moderne, aangepaste visie op loopbanen die opnieuw zuurstof moet geven aan werkgevers én werknemers, hoeven we onder deze regering waarschijnlijk al helemaal niet meer te hopen.
Reacties
Aanmelden via
Facebook Twitter