Een tweede vaststelling: het aantal mensen dat het haalbaar acht om in de huidige job door te werken tot aan het pensioen, is in vrije val. In 2013 nog 67,2%, in 2016 nog slechts 59,6%. Een steeds grotere groep heeft behoefte aan aangepast werk. De werknemers die het haalbaar achten om te werken tot aan het pensioen maar dan enkel mits aangepast werk is gestegen van 26,6% in 2013 naar een piek van 36,6% in 2016. Als de werkomstandigheden niet veranderen, zien dus steeds meer mensen het niet meer zitten.
Uw wetsontwerp, Geachte Minister, had hier een antwoord op moeten bieden. Ik had geen mirakels verwacht, we weten allemaal dat werk werkbaarder maken een proces is met vele lagen en fases en verantwoordelijken. Maar een begin van een antwoord, een sterk signaal dat het u menens is, daar had ik op gehoopt. Waar had u allemaal voorstellen over kunnen doen?
- Hefbomen om de organisatie op de werkvloer te optimaliseren, incentives voor bedrijven om hun werkorganisatie samen met werknemers te herbekijken en aan te passen aan nieuwe noden en contexten.
- Het aandeel slopende jobs naar beneden halen - daar dus een doelstelling voor formuleren en een kader aanbieden
- Empoweren van de preventiediensten om in te zetten op werkbaar werk
- Inzetten op competentieversterking van werknemers: investeren in levenslang leren, in opleidingen.
Dat is wat we nu meer dan ooit nodig hebben om de statistieken om te buigen, om het aantal burn-outs een halt toe te roepen, om meer mensen langer aan het werk te krijgen en te houden.
Helaas.
Waar gaat uw wetsvoorstel over? Over de flexibilisering van de arbeidstijd, over hoe je meer overuren kan presteren. Voor alle duidelijkheid. Ik ben niet tegen flexibilisering van de werktijd op zich. Ik denk ook dat een job van 9 tot 5, elke dag opnieuw, niet meer is wat de meerderheid van de Belgen wenst of praktisch haalbaar acht. Dus ja, telewerk, ja meer autonomie in het beslissen waar en wanneer je werkt, ja annualisering van de arbeidstijd. Op voorwaarde dat dit onderhandeld kan worden tussen gelijkwaardige partners, werkgevers en werknemers, zodat iedereen er beter van wordt. En daar vind ik niét voldoende garanties voor terug in uw wetsontwerp. U haalt die onderhandelingen weg bij de sectoren en laat het over aan bedrijven, of zelfs individuen. Dat kan soms goed lopen, maar ook heel vaak fout, waardoor het resultaat dreigt te zijn dat werkgevers de flexibiliteit krijgen die ze nodig hebben, en de werknemers moeten plooien naar het ritme van de markt. Hoe dat de balans werk/privé beter moet maken, moet u me eens komen uitleggen.
- Waar vind ik in uw wet terug dat een gescheiden vader van 3 kinderen de ruimte krijgt om, als hij op piekmomenten een aantal overuren per week doet, het tijdens de schoolvakanties wat rustiger aan kan doen? Of zal dat ervan afhangen hoe assertief hij kan onderhandelen?
- Hoe exact gaat u voorkomen dat het in een gezin met kinderen niet vooral de vader is die aan 'tijdssparen' zal doen, terwijl de moeder geen extra uren kan opnemen omdat ze de zorg voor de kinderen opneemt? Het is mooi dat u aangeeft dat u bij deze maatregel wil waken over genderevenwicht, maar tussen ons? Ik geloof daar weinig van, ik zie niet goed in hoe u dit kan doen met dit wetsontwerp. Maar goed, ik heb begrepen dat er een werkgroep komt. Ik ben benieuwd. Wij zullen dit op de voet blijven volgen.
- Durft u een alleenstaande moeder met twee deeltijdse jobs gaan vertellen dat ze beter wordt van het feit dat haar uurroosters minder lang op voorhand vastgelegd moeten worden? Dat ze maar tot 1 dag op voorhand moet wachten vooraleer ze kinderopvang kan regelen, omdat ze nog niet zeker weet of ze al dan niet zal moeten werken?
Natuurlijk staan er ook een aantal voorstellen in uw wet die ik best mee wil verdedigen. Een wettelijk kader voor occasioneel telewerk is een goede zaak, net zoals de hervorming van de werkgeversgroepering, een legaal kader voor glijdende werkuren en uiteraard ook de uitbreiding palliatief verlof en tijdskrediet. Wie kan daar tegen zijn? Al gaat u wat tijdskrediet betreft voor de minimale invulling. Een gebroken belofte van uw partij, die hier wordt bevestigd: slechts 3 maanden gemotiveerd tijdskrediet ipv 12 maanden. In het regeerakkoord stond dat gemotiveerd tijdskrediet zou worden uitgebreid met maximum 12 maanden: toen zagen we de bui natuurlijk al hangen. Bovendien blijft de vaststelling dat de mantelzorgers slechter af zijn dan voorheen. Wie moet zorgen voor een zwaar ziek of gehandicapt kind, een kind onder 8, of een ziek familielid? krijgt er nu drie maanden bij, maar u vergeet erbij te vertellen dat u eerst de uitkering voor het 'gewone tijdskrediet' van 12 maanden heeft afgeschaft. Wie mantelzorgt, maakte daar ook gebruik van. En veel. Dus wie mantelzorgt heeft nu 12-3= 9 maanden minder dan voor het afschaffen van het niet-gemotiveerde tijdskrediet.
Terug naar werkbaar werk. Ik zal het nog een keer herhalen, Geachte Minister: WW moet in de eerste plaats over het werk zelf gaan, NIET over wanneer je werkt. Dat is en blijft onze belangrijkste commentaar op dit wetsontwerp. Gemiste kans! De voorstellen moeten een antwoord zijn op de vraag werk werkbaarder te maken. De voorstellen zijn tekenend voor de eenzijdige manier waarop we in België vaak over werkbaar werk blijven denken. Alle maatregelen gaan over verlof en arbeidstijden, niet over het werk zelf. Vindt u het nu zelf ook niet bizar? U geeft een wet de naam 'werkbaar werk', en zo goed als alle maatregelen die erin staan gaan over wanneer we niet moeten werken, niet over wat we moeten doen wanneer we wel werken. En vooral ook: hoe? Met het gekende gevolg: de werkdruk blijft toenemen, en steeds meer mensen vallen langdurig ziek uit? Het belangrijkste accent van een programma over werkbaar werk zou niet zozeer over verlof moeten gaan, maar vooral over wat tijdens de werkuren moet worden gedaan. Dat gaat over hoe mensen hun job moeten doen, over de steeds hogere werkdruk. Dat gaat over inspraak, autonomie, werkdruk, teamwerk, competentiebeheer, aangepast werk, diversiteit, ... Tijdens het bezoek dat we met de commissie Sociale Zaken brachten aan Flanders Synergy zagen we dat in de praktijk. Er is veel meer van dat nodig.
In tweede instantie kunnen natuurlijk ook arbeidstijden verder geoptimaliseerd worden.
U daarentegen slaat stap 1 over, en morrelt wat aan stap 2. Uit onderzoek blijkt dat het trouwens dat eerste is dat ervoor zorgt dat mensen hun job langer 'volhouden'. Niet in de eerste plaats of ze veel of weinig verlof hebben (al is dat natuurlijk ook belangrijk). Maar ik vind dus geen ENKEL voorstel terug in uw wet om de jobinhoud of de werkdruk van mensen zelf te verbeteren. (Heel jammer vind ik het trouwens dat we ons constructief gesprek van een dik half jaar geleden, over onze 10 voorstellen niet vertaald zien in voorstellen)
Mensen willen wél langer werken maar ze vragen zich af hoe ze dat gaan doen. Een gestresseerde werknemer is niét hetzelfde als een ongemotiveerde werknemer, integendeel. Mensen willen hun job goéd doen, maar krijgen vaak te weinig handvaten om dit zelf in handen te nemen, en daardoor stapelt stress zich op. Daar zou het beleid op moeten inspelen. En mee nadenken over hoe de werkdruk op een hanteerbaar en aanvaardbaar niveau kan blijven in een veranderende context. Hoe kunnen werknemers worden ondersteund om hun loopbaan een nieuwe wending te geven? Hoe kunnen we bedrijven, werkvloeren, ondersteunen om deze omslag te maken?
Niets daarvan in dit wetsontwerp. U, Minister verplicht iedereen om langer aan het werk te blijven. Dan hebt U ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat mensen dit ook kunnen volhouden. Dit wetontwerp biedt hier zelfs niet het begin van een antwoord op. Ik kan dus niet anders dan concluderen dat u uw werk niet goed gedaan hebt, en daarom kan mijn fractie dit wetsontwerp niet goedkeuren.
Reacties
Aanmelden via
Facebook Twitter